Gevolgen en toekomst voor het RivierPark Maasvallei

Het hoogwater van afgelopen juli was uitzonderlijk. Maar hoe uitzonderlijk precies? En wat kunnen we eruit leren? Heeft het systeem gewerkt zoals voorzien en waar zijn de verbeterpunten? Het Maasblad sprak met Peter Agotha en Gaston Claassens, respectievelijk ingenieur bij De Vlaamse Waterweg nv en omgevingsmanager bij Rijkswaterstaat, hoe ze terugkijken op afgelopen juli. 

Peter Agotha – De Vlaamse Waterweg: Al bij al zijn we redelijk tevreden. De uitgevoerde werken hebben hun nut bewezen en eigenlijk precies gedaan wat we wilden dat ze deden. Maar de pijnpunten die we wisten zitten, zijn nog eens pijnlijk naar boven gekomen. Het werk is nog lang niet af.  
Gaston Claassens - Rijkswaterstaat: Het hoogwater van afgelopen zomer is de ultieme praktijktest geweest en het heeft heel goed gefunctioneerd, maar er zijn inderdaad wel wat zorgpunten naar voren gebracht.  

Wat is er precies gebeurd die week? 

Peter: In juli 2021 is er op zéér korte tijd een enorme hoeveelheid water gevallen. Niet zozeer in het gebied van het Rivierpark Maasvallei zelf, maar wel bovenstrooms. Dat water is met een enorme golf afgekomen. Ik weet nog dat ik dinsdag op het terrein was, het water al redelijk hoog stond en nog aan het stijgen richting 1000 m³/sec. Mijn dijkwachter zei toen dat het naar de 1500 m³/sec zou gaan. Twee dagen later, donderdag, is het naar 3260 m³/sec gegaan! In het zuidelijke deel waar al heel veel grote werken waren uitgevoerd was het – met alle respect voor de mensen - eerder een toeristische attractie. Ter hoogte van Mazenhoven en Meeswijk is het hoogwater zelfs niet  tot tegen de winterdijk gekomen. Wel had het water zoveel kracht dat er heel veel schade is aangericht. De veerstoep van Meeswijk is bijvoorbeeld helemaal weggespoeld. Er zijn ook heel wat grindgaten in de Maas gemaakt, zowel in het midden van de Maas als aan de oevers.  

Gaston: “De Maas is oet..” was vroeger een angstaanjagend iets. Het gaf aan dat het water eraan zat te komen. Mensen die al wat ouder zijn en hier opgroeiden kennen dat. Het betekende dat de meubels omhooggingen, dat er blokken werden gezet werd en dat ze naar het dorpscafé gingen om daar gezellig een kopje koffie of een biertje te drinken. Maar bij hoger water bracht het toch ook wel wat schrik mee. Als de Maas nu ‘oet is’ en de mensen zitten achter de dijken, dan zitten ze daar veilig en kunnen ze met een gerust hart gaan slapen. Het is een stuk veiliger geworden.  

Peter: In het noordelijke gedeelte, tegen Maaseik, was het wél kantje boord. Daar kwam het water tot tegen de dijkmuur van Heppeneert en hadden we twee lagen zandzakjes nodig om te voorkomen dat het water tot in Heppeneert zou komen. In het noordelijke gedeelte zijn er dus nog heel wat ingrepen te doen plus ook in de centrale sector, in Mazenhoven, Meeswijk, Molenveld, hebben we ook nog extra ingrepen te doen. Daarachter het mijnverzakkingsgebied ligt. Een gebied waar ten gevolge van het graven van de mijnen het hinterland een 6 à 7m omlaag is gegaan. Als de Maas er in Heppeneert over gaat is dat enorm triest voor de mensen die er wonen, want dat betekent dat hun living onder water staat. Elektriciteitsdraden die kortsluiting geven, meubels die helemaal vernield zijn. Maar er gaan geen doden vallen. Als het water ooit in het mijnverzakkingsgebied zou komen, zijn er ongeveer 4000 mensen die op een halfuur tot een uur tijd, een waterkolom van een halve meter krijgen.  Vandaar dat we zeker dat gebied nog extra beveiligen. Bij het laatste debiet van 3260 m³/sec is dat totaal geen probleem geweest, stond het water zelfs niet tot tegen de winterdijk. Volgens onze berekeningen moet het daar al 4000 m³/sec hebben, maar we willen het nog verder gaan en beveiligen tot tegen 4700 m³/sec. 

Gaston: Het hele hoogwater in juli was uitzonderlijk, het hoogste dat we ooit gehad hebben. En dat in de zomer. Dat is superuniek.  

Peter: Onze metingen zijn begonnen in 1911, daar worden dan kansberekeningen aan verbonden en wordt er teruggerekend. Ik heb mij laten vertellen door de mensen die daarmee bezig zijn dat het laatste hoogwater van juli 2021, een kans had van 1 op 125 jaar. Máár, tussen de lijnen lees je dat we onze modellen mogelijk moeten aanpassen om rekening te houden met de klimaatsverandering. We weten alleen nog niet precies waar het heen gaat. We weten dat het erger wordt, maar hoe erg? Was dit inderdaad zeer uitzonderlijk of was dit iets dat je om de 20 jaar gaat krijgen.  

Gaston: Het betekent ook dat je nooit klaar bent. We moeten het in de gaten houden en we moeten ook het beheer blijven doen van deze gebieden. Je kunt het niet loslaten, de runderen hebben hier een hele belangrijke functie om het landschap open te houden; voor een goede natuurontwikkeling maar zeker ook voor een goede doorstroming. 

RPMV: Wat is het verschil tussen hoogwater en laagwater?

Gaston: Dat is hier heel goed aan te tonen. Laagwater komt voornamelijk voor tijdens de zomerperiodes, zoals nu. Een rivier die zich teruggetrokken heeft in zijn zomerbedje. Hoogwater gebeurt doorgaans in de winter. Dan kan het water meters hoger staan. 

Peter: Hoogwaterveiligheid is onze voornaamste doelstelling. De gemeenschappelijke Maas is een zeer dynamische rivier, die soms laagwater en soms hoogwater kent. En tegen dat hoogwater, daar moeten we de mensen tegen beschermen. In het verleden werden dan heel veel ad hoc maatregelen genomen. Er werden dan bijvoorbeeld ringdijkjes rond bewoonde kernen gebouwd. Maar dat had dan weer tot gevolg dat de Maas meer en meer ingesnoerd geraakte. Na de grote overstromingen van 1993 en 1995 werd er daarom veel meer planmatig gewerkt. De Nederlanders waren daar al veel langer mee bezig en er werd het project Grensmaas opgestart. Dat heeft ertoe geleid dat we geprobeerd hebben om veel meer gemeenschappelijke Maas te verbreden. Er zijn heel wat projecten opgestart, ook om nevengeulen en oude grindplassen in te schakelen, zodanig dat we bij een hoogwater dat om de zoveel jaar voorkomt, in principe om de 250 jaar, de mensen die binnendijks wonen, dat is het gebied dat beveiligd is tegen overstromingen, dat die veilig zijn. 

Gaston: Hoogwater dat zijn de waterstanden die we in de winterperiodes tegenkomen en laagwater is met de waterstanden zoals we die nu kennen. Een rustig kabbelend riviertje. Voor de kenners: minimaal 10 m³/sec stroomt er dan ongeveer door de rivier. Bij een hoogwater staat de Maas meters hoger en staat het hele gebied hier onder water. We spreken van laagwater bij een debiet lager dan 100 m³/sec. Er is een waakpeil voor hoogwater vanaf 1500 m³/sec. In juli 2021 werd er echter 3260 m³/sec gemeten. Dat is gigantisch veel.  

Peter: Dat lijkt een heel abstract getal, maar dat moet je je voorstellen als een gevuld olympisch zwembad dat elke seconde voorbij stroomt. Dat is een enorme massa water. Tijdens het hoogwater van afgelopen juli werd bij St. Pieter in Maastricht - daar staat een groot meetstation - 3260 m³/sec gemeten. In Maaseik was het maximum debiet ongeveer 3400 m³/sec. Het verschil is te verklaren door de waterlopen die er ondertussen nog in de Maas uitmonden. Op een gegeven moment tijdens het hoogwater was er sprake van nog hogere getallen, maar die waren niet juist. In Maaseik wordt de waterhoogte gemeten en daar wordt dan een debiet aan gekoppeld. Maar in Maaseik stond het water zo hoog, dat er in de tabel geen waardes meer aan verbonden waren. De computer heeft dan geëxtrapoleerd en kwam op een getal van 3700 m³/sec uit, maar dat kon niet kloppen.  

RPMV: is de aanpak verschillend tussen Vlaanderen en Nederland?

Peter: Vroeger was die aanpak zeer verschillend, maar we zijn geleidelijk aan naar elkaar toegegroeid. Nederland is natuurlijk een waterland en is het aan zichzelf verplicht om plannen te maken, ze hebben veel regels en procedures rond alles wat met water te maken heeft. In België hebben we lang de traditie gehad om problemen ad hoc aan te pakken. Wanneer er een overstroming was in een bepaald dorp, dan werd het betreffende probleem ter plaatse opgelost. Die manier van werken werd onhoudbaar na de overstromingen van 1993 en 1995. We hebben dan het idee gehad om veel meer met de Nederlanders te gaan samenwerken. Vanaf begin 2000 zijn er in de Vlaams Nederlandse Bilaterale Maascommissie, de zogenaamd VNBM, allerlei samenwerkingsakkoorden gesloten en zijn onze werkingen veel meer op elkaar afgestemd. Wij hebben plannen van de Nederlanders overgenomen, zij hebben een aantal inzichten van ons overgenomen.  

RPMV: We staan hier in Herbricht, dat is een symbolische locatie 

Peter: Herbricht heeft een zeer lange geschiedenis en bestaat al meer dan duizend jaar. Interessant om weten is dat Herbricht 1000 jaar geleden aan de andere kant van de Maas lag. Dat klinkt misschien heel raar en het is niet zo dat Herbricht van plaats veranderd is. Het is de Maas die 1000 jaar geleden verder naar het westen lag. De Maas schoof geleidelijk aan naar het oosten op zodat Herbricht aan de andere kant van de Maas kwam te liggen. Waar Herbricht vroeger in de buurt van Voulwammes lag, ligt het nu in de buurt van Neerharen. In de 19de eeuw werd dan de Zuid-Willemsvaart gegraven en werd Herbricht afgesneden. Door de eeuwen heen werd Herbricht vaak overspoeld door de Maas en ook nu ligt het nog buitendijks. Dat betekent dat het niet wordt beschermd door de winterdijken van de Maas. Er is dan ook een uitdovingsbeleid van kracht: vanaf het moment dat inwoners van Herbricht aangeven dat ze hun huis willen verlaten, kunnen ze het laten onteigenen door de overheid. Vervolgens wordt dat huis dan afgebroken. 

RPMV: Wat is rivierdynamiek? 

Peter: Rivierdynamiek is de dynamiek van de rivier zelf. Om te beginnen is er iets heel bijzonder aan de gemeenschappelijke Maas. Die daalt namelijk over een afstand van 50 rivierkerilometers ongeveer 25 meter. Met andere woorden: per rivierkilometer daalt de Maas ongeveer een halve meter. Dat is geweldig veel. Ter vergelijking: vanaf het punt waar de gemeenschappelijke Maas eindigt aan de grens tot het punt waar de Maas in de Noordzee uitkomt, daalt ze nog eens 25 meter, maar dan over een afstand van 300 km. Dat grote verval heeft tot gevolg dat er vaak grote stroomsnelheden zijn in de gemeenschappelijke Maas. Daardoor zijn er uitspoelingen, grind dat wordt weggenomen en elders terug wordt aangezet. De Maas verandert op die manier voortdurend van vorm, haar oevers eroderen en zetten aan de andere kant weer aan. Er ontstaan erosiekuilen in de Maas die elders weer worden gevuld. Het is een voortdurend proces, waardoor de gemeenschappelijke Maas voortdurend van vorm verandert.  

Gaston: Rivierdynamiek is iets dat we de afgelopen jaren steeds meer terug proberen te creëren. Vroeger zat de Maas in een strak jasje, tussen hoge oevers. Met de werken die we nu uitvoeren, willen we de Maas weer ruimte geven om die dynamiek terug te herstellen. De Maas mág meanderen, er mogen stukjes afkalven, er mogen eilandjes ontstaan en mooie natuur ontwikkelen.  

Peter: Die dynamiek biedt ongelooflijk veel kansen voor recreatie, maar ook ongelofelijk veel kansen voor fauna en flora. Weliswaar moeten we af en toe een uitzondering maken: soms zijn er plaatsen waar de Maas té dicht bij dichtbebouwde dorpen komt, of waar er bijvoorbeeld een leiding de Maas kruist. Op die plaatsen moeten we dan toch beschermingen aanbrengen - meestal door breuksteen- of grindbestortingen - zodanig dat de Maas op die plaatsen toch weer ingeperkt wordt. We weten dat de Maas zich daartegen gaat verzetten, dus we pelderroberen die situaties zoveel mogelijk te vermijden.  

Gaston: We willen de rivierdynamiek ook gebruiken en combineren met hoogwaterveiligheid. De afgelopen jaren zijn de steile oevers afgegraven en is er heel veel ruimte voor de rivier gemaakt. We hebben de uiterwaarden verlaagd waardoor de Maas de ruimte heeft en het ook bij hogere afvoeren veilig blijft in deze omgeving.  

Peter: Daarom werden in het verleden al heel wat werken uitgevoerd. Bijvoorbeeld in Boyen-Veurzen, werd het rivierbed verbreed. Daar heb je nu een heel aangenaam terrein bij laagwater en bij hoogwater kan de Maas er overstromen. Oude grindplassen, zoals bijvoorbeeld Negenoord en Bichterweerd, werden ingeschakeld zijn in het systeem. In normale omstandigheden zijn dat kleine paradijsjes voor watervogels, maar bij hoogwater kan ook daar de Maas over stromen zodat het waterpeil kan zakken. Het waterpeil komt op die manier minder hoog dan voor die plassen werden ingeschakeld.  

Gaston: Een voorbeeld aan Nederlandse zijde is dat we nevengeulen maken. Bij Visserweert is er om het dorp heen een hoogwatergeul gegraven. Bij hoogwater wordt dat dorpen dan een eilandje midden in de hoogstaande Maas, met het vasteland verbonden door een hoogwaterbrug. Bij Maasband staat dat ook te gebeuren. 

Peter: Al die werken worden ook gemeenschappelijk besproken omdat verbredingen of stortingen aan de ene kant gevolgen hebben aan de andere kant. Vaak is het zo dat Rijkswaterstaat aan de Vlaamse Waterweg vraagt om bijvoorbeeld ergens een rivierverruiming toe te passen aan Vlaamse zijde, omdat in het algemeen de bevolkingsdichtheid aan de Nederlandse zijde hoger is dan die aan de Vlaamse zijde.  

RPMV: Wat is het gevolg van al die afgravingen?

Gaston: Bij dezelfde waterstanden als voorheen zal nu het niveau een stuk lager zijn doordat we de rivier meer ruimte hebben gegeven. Dat is eigenlijk het principe dat we hier hebben toegepast.  

Peter: in de oude situatie werd de Maas ingeperkt in een smalle koker. Wanneer er dan een groot debiet aankwam, bleef het water maar bleef stijgen. Ooit kwam het effectief over de dijk en stroomde het binnendijks gebied - het hinterland - in. Dat mocht niet meer gebeuren. Door die verbreding heeft het water nu ruimte genoeg en kunnen ook de stroomsnelheden zakken wat ervoor zorgt dat het water minder kracht heeft.  

RPMV: Als we dan teruggaan naar de tijd voor al die ingrepen, hoe zag de Maas er voordien uit en hoe ziet de Maas er nu uit? 

Gaston: De Maas was voor de uitvoering van de werken een vrij smalle rivier van ongeveer 60 meter breed, met vrij steil opgaande oevers en vaak omringd door landbouwpercelen. Nu hebben we die uiterwaarden vergraven, landbouwgronden aangekocht en een stuk lager gemaakt. Dat gebied geven we terug aan de natuur en op die manier komen er vele hectaren aan natuur bij. Aan Nederlandse kant alleen gaat het al om 1200 hectare nieuwe natuur, dat is gigantisch in zo een klein land. 

Peter: Het beeld is analoog aan Nederland, hier wordt ook veel aan rivierverruiming gedaan. Dat biedt veel kansen biedt voor fauna, flora en recreatie. 

Gaston: Het streefbeeld is natuurlijk een gemeenschappelijk natuurpark krijgen, het RivierPark Maasvallei. 

Peter: Waarin de gemeenschappelijk Maas zoveel mogelijk vrij kan meanderen en voortdurend een nieuw evenwicht zoekt. Dat zoeken naar evenwicht gaat eeuwig en altijd door. 

RPMV: Op sommige plekken zien we toch nog hoge, steile oevers. Hoe komt dat?  

Gaston: Op sommige plekken langs de gemeenschappelijke Maas zien we inderdaad nog steeds zogenaamde ‘beschermde oevers’ liggen. Dat heeft ermee te maken dat achter die bescherming beschermde objecten liggen. Dat kunnen huizen zijn, maar ook straten of leidingen. Dat is de reden dat we op sommige plekken de Maas de ruimte niet hebben kunnen geven. Wanneer er geen ruimte is om te verbreden, heeft dat als gevolg dat de snelheid van het water daar stukken hoger is. Zodanig hoog dat zonder bescherming de oever en de beschermde objecten erachter in gevaar komen.  

Peter: Bijvoorbeeld in de zone tussen Maasbemptergreend en Meeswijk, daar heb je een zwaar bestorte oever omdat daarachter een aantal hogedrukgasleidingen liggen. Het plan is wel die hogedrukgasleidingen te verleggen en vervolgens de oever af te graven om ook daar meer ruimte voor de Maas te creëren. Er is enkel een zone van ongeveer 300 meter waar dat niet gaat lukken en waar dus wel hoge oevers zullen blijven.  

Gaston: Die plekken waar die stroomsnelheden hoog zijn, worden flessenhalzen genoemd. Die proberen we zoveel mogelijk te voorkomen en dat is ook de reden dat we de samenwerking opzoeken. Als er bijvoorbeeld aan de Nederlandse zijde geen ruimte is, mogelijk is die ruimte er wel aan Vlaamse zijde.  

Peter: Samen zoeken we zo naar de beste oplossingen. Dat zijn zaken waar we heel vaak over spreken op het terrein en die dan uiteindelijk beklonken worden in de VNBM (de Vlaams Nederlands Bilaterale Maascommissie). 

RPMV: Wat wordt precies bedoeld met 'de gemeenschappelijke Maas'?

Peter: De gemeenschappelijke Maas was oorspronkelijk een Grensmaas. In 1839 werden er een aantal akkoorden over gemaakt en lange tijd bleef dat een grensrivier. Pas na de overstromingen van 1993 en 1995 groeide het besef dat het zo niet langer kon. De Grensmaas werd de gemeenschappelijke Maas. Toen zijn de contacten tussen Vlaanderen en Nederland, tussen de voorloper van de Vlaamse Waterweg en Rijkswaterstaat veel intenser geworden. Zeker vanaf begin 2000 beschouwen we de gemeenschappelijk Maas echt als een gezamenlijk cadeau van de natuur aan onze beide landen waar we samen acties uitvoeren, waar we samen overleggen over plannen.  

Gaston: Waar we samen aan moeten werken en samen van kunnen genieten. De gemeenschappelijke Maas is veel meer dan water alleen. Het zijn verruimde oevers, prachtige natuurgebieden en alles wat er omheen zit, waar we aan beide zijden van kunnen genieten.  

Peter: Het is een gemeenschappelijk cadeau van de natuur, dat we een tijdlang verwaarloosd hebben, maar waar we nu terug volop in investeren. 

RPMV: We zien hier wel kajaks, maar geen schepen passeren. Hoe komt dat? 

Gaston: De Maas is hier niet bevaarbaar voor schepen. Dat heeft te maken met het hoge verval en het feit dat hij niet gestuwd is. Een niet-gestuwde rivier, gecombineerd met het feit dat het regenrivier is, heel variabel qua debiet en is daardoor niet geschikt om te gebruiken als vaarroute. In de zomer is de Maas doorgaans een klein stroompje en in de winter is het een gigantische bak met water, die is gewoon niet geschikt voor varen.  

Peter: Aan het begin van de 20ste eeuw zijn er plannen geweest om op de gemeenschappelijke Maas een tiental stuwen te bouwen met dan telkens een sluis erbij om de gemeenschappelijke Maas wél bevaarbaar te maken. Dat was een gigantisch project dat zeer veel geld zou kosten en dat het natuurlijke karakter van de gemeenschappelijke Maas totaal om zeep zou hebben geholpen. Dat plan is niet doorgegaan. Ondertussen brak de eerste wereldoorlog brak uit, waarna er in het interbellum er te weinig geld was. Uiteindelijk werd er aan Nederlandse zijde beslist het Julianakanaal te graven zodat er daar een alternatieve route ontstond. Aan Belgische kant werd de Zuidwillemsvaart verbreed en dan ook nog het Albertkanaal gegraven, zodat ook daar een alternatieve route ontstond om de steenkool uit de mijnen naar de afnemers te transporteren. Dat plan met al die sluizen en stuwen er niet doorgekomen, en gelukkig maar, anders hadden we nu geen rivier gehad, maar een veredeld kanaal.  

Gaston: Het mooie is dat je hier echt kan genieten van de rivier, je zou bij wijze van spreken naar de overkant kunnen lopen om hier in België een pint te pakken. 

RPMV: Je zegt ‘bij wijze van spreken’, maar is het mogelijk tijdens laagwater de Maas te voet oversteken? 

Peter: Je zou dat kunnen doen, maar officieel is het verboden. Gelukkig hebben we een alternatief, de veertjes over de Maas. En dat is ook heel prettig om mee te maken. 

Gaston: De Maas oversteken is een veiligheidsrisico. Het ziet er mooi uit, maar het blijft wel een wilde rivier met gevaren.  

Peter: Ook bij een heel laag debiet zitten er nog altijd gekke stromingen en kolkingen in de Maas. Ook een rivier die gemiddeld maar een 20m cm diep is, kan toch een gat bevatten van 2 meter diep waarin je kan verdrinken. Ook een laagwater van 10-15 m³/sec blijft nog steeds behoorlijk wat water. En dat water stroomt altijd wel door één of ander gat. Wanneer je dan net in dat gat stapt, zou je wel eens meegezogen kunnen worden. Ook zwemmen in de Maas is officieel verboden. Water is schitterend om naar te kijken, water brengt leven, maar water kan ook levensgevaarlijk zijn. 

Gaston: In de laagwaterperiodes zien we wel de koeien en paarden die het gebied begrazen de Maas oversteken.  

RPMV: Hebben die runderen en paarden een specifieke functie?

Gaston: De uitgevoerde werken leverden mooie resultaten op, maar de gebieden moeten ook voortdurend beheerd worden. Daarom werken we zowel aan Nederlandse zijde als aan Vlaamse zijde samen met natuurbeheerders. Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten aan Nederlandse zijde en Limburgs Landschap en Natuurpunt aan de Vlaamse zijde.  

Peter: De natuurbeheerders zetten voor het beheer gallowayrunderen en de konikpaarden in, de zogenaamde grote grazers. Zij zorgen ervoor dat het landschap open blijft. Dat heeft twee voordelen: bij hoogwater kan de rivier vrij stromen over het volledige rivierbed én je krijgt een heerlijk open landschap, met een fantastisch vrij zicht. 

RPMV: Een andere partner is de grindindustrie? 

Gaston: Aan Nederlandse zijde zijn we na 1993, 1995 aan de slag gegaan met het maken van plannen om ruimte te maken voor de rivier én natuurontwikkeling. Het mooie aan die plannen was dat deze gecombineerd werden met het winnen van grind. Sinds 2008 realiseert realiseert het Consortium Grensmaas conform deze gedachte met veel succes op een 11-tal locaties aan de Nederlandse zijde van de Maas projecten.  De uitvoering wordt betaald met de opbrengst uit de verkoop van het gewonnen grind. Zij werken nog verder tot en met 2027. 

Peter: Aan Vlaamse zijde is grindwinning op zich niet meer toegelaten. Behálve wanneer het nodig is in het kader van hoogwaterveiligheid. We proberen steeds zo economisch mogelijk te werken aan de gemeenschappelijke Maas, dus wanneer wij een project hebben waarbij rivierverruiming nodig is in het kader van hoogwaterveiligheid en we merken dat er grind in de bodem zit, dan maken we een overeenkomst met de grindindustrie. Zij kunnen grind winnen en wij kunnen de hoogwaterveiligheid verbeteren. Heel wat projecten in het verleden - bijvoorbeeld Elerweerd - werden zo gerealiseerd. Een deel van het project, soms zelfs het hele project, wordt betaald door de grindsector in ruil voor het grind dat ze uit de Maas mogen halen. Het is dus een financiering door het gebruik van de grondstoffen uit de Maas zelf. Op deze manier zijn de budgetten vrij goed onder controle. Aan Vlaamse kant werken we samen met Steengoed, een verzameling van een aantal grindboeren.  

Gaston: Aan Nederlandse zijde is er het Consortium Grensmaas dat op de meeste locaties werkzaamheden heeft uitgevoerd en nog steeds uitvoert in goed overleg met de bewoners. De gekozen aanpak is zowel voor het realiseren van hoogwaterveiligheid als de natuurdoelstellingen vrij uniek en heeft ook internationale belangstelling opgeleverd. Bij aanvang was veel weerstand tegen de geplande werkzaamheden. De omgeving verwachtte veel overlast door de grindwinning en de transporten die daarmee gepaard gaan. Achteraf heb ik veel signalen uit de omgeving gekregen dat ze heel tevreden waren over de wijze waarop de werken zijn uitgevoerd en vooral natuurlijk het prachtige resultaat dat het heeft opgeleverd.  

Peter: De werken hebben ook hun nut bewezen. Het hoogwater van juli 2021 kende een hoger debiet dan de overstromingen van 1993 en 1995. Maar toen spraken we echt over een overstroming: dorpen liepen onder, het water kwam over de dijken, kwam binnendijks. In juli 2021 is dat niet gebeurd en bleef het water buitendijks. In het noordelijke gedeelte, tegen Maaseik, is het wél kantje boord geweest. Daar kwam het water tot tegen de dijkmuur van Heppeneert en hadden we twee lagen zandzakjes nodig om te voorkomen dat het water tot in Heppeneert zou komen.  

In het noordelijke gedeelte zijn er dus nog heel wat ingrepen te doen, plus ook in de centrale sector, in Mazenhoven, Meeswijk, Molenveld, hebben we ook nog ingrepen uit te voeren. Daarachter ligt namelijk het mijnverzakkingsgebied. Het graven van de mijnen heeft daar veroorzaakt dat het hinterland een 6 a 7m is gezakt. Als de Maas er in Heppeneert over gaat, is dat enorm triest voor de mensen die er wonen, want dat betekent dat hun living onder water staat, elektriciteitsdraden die kortsluiting geven en meubels die helemaal vernield zijn. Maar er gaan geen doden vallen. Als het water ooit in het mijnverzakkingsgebied zou komen, zijn er ongeveer 4000 mensen die op een halfuur tot een uur tijd, een waterkolom van een halve meter krijgen. Dan kunnen ze niet meer weg. Uiteindelijk stijgt die waterkolom tot een 6-7 meter hoog. Dan vallen er doden. Vandaar dat we zeker dat gebied nog extra beveiligen. Bij het laatste debiet van 3260 m³/sec is dat totaal geen probleem geweest, stond het water zelfs niet tot tegen de winterdijk. Volgens onze berekeningen moet het daar al 4000 m³/sec hebben, maar we willen het nog verder gaan en beveiligen tot tegen 4700 m³/sec. 

RPMV: De Maas is oet... Moet ik dan schrik hebben of wat wil het eigenlijk zeggen?

Gaston: “De Maas is oet..” was voorheen een onheilspellend iets, het gaf aan dat het water eraan zat te komen. Mensen die al wat ouder zijn en hier opgroeiden kennen dat. Het betekende dat de meubels omhoog gingen, dat er blokken werden gezet werd en dat ze naar het dorpscafé gingen om daar gezellig een kopje koffie of een biertje te drinken. Maar bij hoger water bracht het toch ook wel wat schrik mee. Als de Maas nu ‘oet is’ en de mensen zitten achter de dijken, dan zitten ze daar veilig en kunnen ze met een gerust hart gaan slapen. Het is een stuk veiliger geworden.  

Peter: De werken in het verleden hebben hun nut bewezen, maar met name in de noordelijke sector van de gemeenschappelijk Maas zijn er nog heel wat acties te ondernemen om ook daar de hoogwaterveiligheid te verbeteren. Aan Vlaamse zijde denk ik dan bijvoorbeeld aan Heerenlaak 

Gaston: De extremen als gevolg van de klimaatverandering, maken dat we nooit klaar zijn. Het zal altijd bijsturen zijn, kijken naar nieuwe ontwikkelingen en of er nog extra ingrepen nodig zijn. Daarnaast zijn de extreme laagwaterperiodes die we mogelijk gaan krijgen, een extra punt van aandacht. We zijn nooit klaar.